Wetboek van Strafvordering
Cautie [Rechten] voorlezen (1 SV):
Een arrestant moet immer de cautie gegeven krijgen voordat het strafrechtelijk proces en het eerste verhoor in werking wordt gesteld. De cautie moet door een politieambtenaar worden gegeven.
Indien het strafrechtelijk proces in werking wordt gesteld voordat de cautie aan de verdachte is gegeven dan kan er besloten worden dat het bewijs dat tot dan is verzameld niet geldig is en dus ook niet verder gebruikt mag worden in het proces.
Indien het verzuim ontstaan door het niet voorlezen van de cautie dusdanig groot is kan er bij aanwezigheid van een (H)OVJ een strafvermindering van 33% worden geëist.
Identificeren (2 SV):
Een politieambtenaar dient zich te allen tijde te legitimeren door middel van een roepnummer wanneer hij in zijn uniform optreedt en een burger dit aan hem verzoekt.
Ook dient hij, wanneer hij in burger rijdt, dit roepnummer te verschaffen tenzij er wegens veiligheid of geheimhouding overwegingen wordt besloten dit niet te doen.
Wanneer de agent in burger zijn identiteit niet prijs kan geven dient er bij de vervolging een agent in burger te zijn die zich wel kan legitimeren en indien mogelijk ook een (H)OVJ.
Indien een ambtenaar die normaliter zijn roepnummer wel zou moeten verschaffen besluit dit niet te doen, is de burger in kwestie niet verplicht om mee te werken met de agent totdat deze zich identificeert. Tot aan dat moment gaat Artikel 2 Niet voldoen aan een bevel of vordering (184 SR) dus niet op.
Geweldsmiddelen (3 SV):
Een agent mag enkel de geweldsmiddelen gebruiken die hem rechtens zijn toegekend, voor zover hij optreedt ter uitvoering van de taak met het oog waarop het middel hem is toegekend.
Indien een agent geweldsmiddelen inzet waarvoor deze niet is bevoegd, zal dit gestraft worden volgens bijbehorende artikelen van de WWM. Tevens zal per direct sanctie volgen.
Een uitzondering op lid 2 is indien de desbetreffende agent bezig is met een training waarvoor het geweldsmiddel benodigd is en goedgekeurd door een meerdere die bevoegd is deze toestemming te verstrekken.
De ambtenaar is bevoegd om een geweldsmiddel te gebruiken op verdachten die onrechtmatig vluchten en daarbij boven de 40 maanden gevangenisstraf komen.
Binnentreden in woning (4 SV):
Een agent mag op eigen besluit, mits binnen het kader van de wet, een woning betreden als: Dit is wanneer er ter voorkoming of bestrijding van het ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen moet worden binnengetreden of er zich in het pand een misdrijf afspeelt of hier is redelijke verdenking van of ter ondersteuning van hulpbehoevende personen.
Wanneer de voorwaarden bij lid 1 niet van toepassing zijn en de betreffende ambtenaar toch binnen wil treden, moet er door het openbaar ministerie in de vorm van een hulp officier of een officier van justitie schriftelijke toestemming worden gegeven.
Bij een machtiging tot binnentreding mag het huis niet worden doorzocht. De ambtenaar heeft enkel toestemming om het pand te betreden en in ruimtes te zoeken die groot genoeg zijn voor personen om zich te verschansen.
Zoeking in woning (5 SV):
Voor een huiszoeking in een woning moet immer schriftelijke toestemming gegeven worden aan een specifieke agent, meestal een rechercheur, die als verantwoordelijke het pand mag betreden. Deze toestemming moet verleend worden door een hulpofficier of officier van justitie.
Bij een goedkeuring van de zoeking door de OVJ wordt automatisch ook een machtiging tot binnentreding afgegeven.
Aanhouding buiten heterdaad [Verzoek Tot Aanhouding] (6 SV):
Indien een verdachte van een strafbaar feit ontkomt aan de politie direct na zijn delict en achtervolging en de politie heeft na een zoektocht de verdachte niet aangetroffen, kan voor zijn aanhouding een verzoek tot aanhouding worden verzocht.
Deze VTA moet schriftelijk bij een (H)OVJ worden ingediend en ook door deze worden goedgekeurd.
Indien bekend is dat een persoon een strafbaar feit heeft gepleegd, maar dit is niet heterdaad gezien door een ambtenaar, denk dan bijvoorbeeld door middel van verkregen camerabeelden of bewijs op de pd, moet altijd een VTA worden aangevraagd en goedgekeurd om de verdachte aan te mogen houden.
Wederom wordt deze VTA schriftelijk bij een (hulp)officier van justitie worden ingediend.
Boetes (7 SV):
Het maximaal uit te delen aantal boetes voor een overtreding is drie. Een agent is dus niet bevoegd om bij overtredingen meer dan drie overtredingen te beboeten en zal dan dus de drie zwaarste pakken.
Dit maximale aantal boetes geldt alleen voor overtredingen en niet voor misdrijven.
Inbeslagname van voertuig (8 SV):
Indien er een strafbaar feit begaan wordt met een voertuig kan deze door een agent in beslag genomen worden. De betreffende agent is verplicht om schriftelijk een officier in kennis te stellen van de inbeslagname.
Een (Hulp) officier van justitie moet binnen 24 uur de inbeslagname van het voertuig keuren en moet een termijn besluiten hoe lang hij het voertuig vasthoudt of dat hij deze weer vrijgeeft
De officier moet noteren in het systeem dat en hoe lang het voertuig wordt vastgehouden zodat dit voor agenten zichtbaar is.
Nadat de termijn bepaald door de OVJ is afgelopen, mag de eigenaar van het voertuig bij een agent het voertuig tegen het standaard uitkoopbedrag van € 750 komen ophalen.
De officier mag in geen enkel geval besluiten het voertuig langer dan zeven dagen vast te houden tenzij er een borgsom op het voertuig staat en de eigenaar deze bewust niet betaalt.
De officier mag besluiten om in sommige gevallen het voertuig uitkoopbaar te maken door middel van een borgsom. Deze som bedraagt maximaal € 25.000,- + het standaard uitkoopbedrag.
Indien het voertuig na een maand nog niet bij de politie is opgehaald door de eigenaar zal deze aan de gemeente worden overgedragen en vervolgens vernietigd.
Lid 7 is niet van kracht voor donatie voertuigen.
Verzuim (9 SV):
Indien een agent zijn werkwijzen zoals genoemd in het wetboek van strafvordering niet goed uitvoert kan hier door een burger, mits ondersteund door een advocaat, bezwaar tegen worden ingediend.
Het bezwaar zal bekeken worden door een OVJ en deze zal vervolgens bepalen of er sprake is van verzuim door de agent
Indien de OVJ verzuim constateert, zal deze bekijken wat de gepaste maatregelen zijn. Dit kan zijn schadevergoedingen of strafrechtelijke vervolging van de ambtenaar.
Last updated